[Steenderen]

In 2024 is het 170 jaar geleden dan een indertijd befaamd schrijver in Steenderen overleed. Geen formeel gedenkjaar, maar genoeg reden om Jan Frederik Oltmans voor het voetlicht te halen. Hij wordt gewaardeerd als de grondlegger van de historische roman als literatuurgenre.

Tekst en Foto: Gerard Menting

Je kunt je schouders ophalen en denken: toeval, niks bijzonders. Kort achter elkaar twee keer geconfronteerd worden met een schrijver van vroeger die je nauwelijks kent. Maar het kan ook, zoals in dit geval, het signaal zijn om eens op zoek te gaan naar wie die J.F. Oltmans eigenlijk is. Want om deze in Steenderen begraven schrijver gaat het.

De eerste confrontatie was op de begraafplaats, waar we op weg waren naar dat ene opvallende graf, de enorme zwerfkei op de begraafplek van Oxx, muzikant en zanger Jan van Os (1951 – 2003). Dan passeer je de uitgerekte piramide, een ander opvallend grafmonument. Dat is het gedenkteken dat in 1894, ruim veertig jaar na zijn dood, op het graf van Jan Frederik Oltmans is geplaatst “door eenige dankbare lezers”.

Dikke pillen

De stenen zuil vermeld verder enkele titels van boeken die door Oltmans zijn geschreven: De Schaapherder, Het Slot Loevestein en Het Huis van het Zeewijf. Die titels stonden me nog bij toen twee van die boeken enkele maanden later op Hemelvaartsdag voor een prikkie te koop stonden op de rommelmarkt in Hoog-Keppel. Dikke pillen, gebonden en met illustraties. Voor mezelf kon ik er toen niet meer onderuit: ik moest weten waarom Oltmans zo’n geliefde schrijver was dat jaren na zijn dood lezers nog geld bijeen brachten voor een grafmonument.

Op nog twee plekken in Steenderen is een herinnering aan Oltmans te vinden. Honderd jaar na de dood van de schrijver is de Dierenseweg omgedoopt tot de J.F. Oltmansstraat. Bovendien is in 1969 op de hoek van die straat en de Dorpsstraat een gedenksteen geplaatst waarop is vermeld dat daar het huis Bramelstede stond, waar Oltmans de laatste zeven jaar van zijn leven doorbracht.

Zijn oeuvre is niet bijzonder omvangrijk, maar wel van belang in de Nederlandse literatuur. Hij was een van de eerste auteurs van historische romans. Dat genre was in Nederland nog niet bekend maar in Engeland toenemend populair. De grondlegger daar is Sir Walter Scott, die onder meer verhalen over Ivanhoe schreef. De heldhaftige ridder kunnen ouderen nog kennen van de televisieserie die begin jaren zestig over zijn avonturen is uitgezonden. Het was de eerste hoofdrol voor acteur Roger Moore, die Sir Wilfred of Ivanhoe speelde.

Pionier

Waverly was het eerste succesboek van Scott en wordt gezien als het begin van de historische roman als genre. Zo’n verhaal is gebaseerd op waargebeurde gebeurtenissen of mensen die echt hebben bestaan, maar er wordt geen wetenschappelijke nauwkeurigheid gepretendeerd in de ontwikkeling van het verhaal. Met Jacob van Lennep was Oltmans in het Nederlandse taalgebied een pionier.

Voor zijn eerste roman Het Slot Loevestein in 1570, gepubliceerd in 1834, gaat Oltmans 250 jaar terug in de tijd, om een verhaal uit de tachtigjarige oorlog (1568-1648) te vertellen. Hoofdpersoon Herman de Ruyter blaast liever zichzelf en het kasteel op dan dat het in Spaanse handen komt. Zijn tweede succesboek De Schaapherder komt vier jaar later uit en speelt rond 1450, in de tijd van de Hoekse en de Kabeljauwse twisten. De historische hoofdpersoon is Jan van Schaffelaar, die met een sprong van de toren in Barneveld zijn manschappen redde en de vijand in de ondergang meesleurde.

Ongebreidelde fantasie

De waardering die er ook lang na zijn dood bleef voor zijn werk had te maken met ’een wonderlijk, maar tevens boeiend, mengsel van historische nauwkeurigheid en ongebreidelde romantische fantasie’ (letterkundige W.A.P. Smit, 1903-1986). Oltmans verzon vaak een romanfiguur in de omgeving van de historische hoofdpersoon, en verschafte zich zo meer vrijheid in het vertellen van het verhaal over een held uit de vaderlandse geschiedenis. Dat sloeg aan bij een brede lezerskring. Hij had veel aandacht voor de coleur locale, maakte studies van kleding, wapens en gebouwen uit de tijd van zijn hoofdpersonen.

Pak je de boeken er nu bij, dan wordt snel duidelijk dat de verouderde schrijftrant van het lezen een moeizame exercitie maakt. Toch zijn er tot in de twintigste eeuw herdrukken verschenen van het werk van Oltmans. Uitgever D. Bolle uit Rotterdam had tekenaar Jan de Jong opdracht gegeven om bij de verhalen van Oltmans pentekeningen te maken, waarmee hij in 1894 volledig geïllustreerde edities kon uitbrengen. Mijn boeken van de rommelmarkt zijn een negende en een tiende druk van deze uitgaven.

Naar Steenderen

In 1847 kwam Oltmans vanuit Amsterdam naar Steenderen. Hij was geboren in Den Haag en op jonge leeftijd met zijn ouders, broers Abraham en Alexander (die faam verwierf als tekenaar) en zus Maria Elisabeth naar Amsterdam verhuisd. Zijn vader was daar rijksontvanger, een goed betaalde functie. Alexander en de wat ziekelijke Jan Frederik kwamen bij hem in dienst.

Schrijven deed Jan Frederik in zijn vrije tijd. In deze periode verschijnen zijn twee kloeke historische romans, eerst nog onder het pseudoniem J. van den Hage (verwijzend naar geboorteplaats Den Haag). Later schreef hij nog een aantal wat minder gewaardeerde novellen. Redacteuren van het literaire tijdschrift De Gids zagen in hem wel een talent en namen hem op in de redactie. Met weinig resultaat en mede door zijn zwakke gezondheid (‘borstlijden’) stopte hij in 1842.

Zijn romans waren populair, maar hij kreeg er nauwelijks inkomsten uit. Toen zijn vader in 1839 stierf, lag het voor de hand dat zijn oudste zoon hem opvolgde. Maar Jan Frederik werd gepasseerd, waarschijnlijk omdat een ziekelijke romancier niet zo geschikt was als belastinginner.

Zijn astma verergerde en hij ging steeds krommer lopen. Voor zijn gezondheid en (ook toen al) omdat op kamers wonen duur was in Amsterdam, besloot hij “in een der gezondste dorpen in Gelderland te gaan wonen”. Dat was dus Steenderen, waar hij enkele kamers huurde in het pension van weduwe Rasch. Zij woonde op de Bramelstede, op de hoek van de Dorpsstraat en de Dierenseweg. Op ongeveer dezelfde plek staat nu Bramelstedeke, het huis dat in 1885 is herbouwd nadat het oorspronkelijke pand door brand was verwoest.

Ziek en eenzaam

Zijn jaren in Steenderen waren rustig en onopvallend. Hij zat veel in een prieeltje in de tuin, de moshut, waar hij voor kinderen die langs kwamen meestal wel iets lekkers had. Voor zijn overlijden op 29 januari 1854 was zijn broer Abraham net een week bij de steeds ziekere en vermoedelijk vaak eenzame Jan Frederik geweest. De ooit zo populaire schrijver werd begraven op de algemene begraafplaats in Steenderen en kreeg daar later een eenvoudige grafsteen.

De obelisk die er nu staat, is te danken aan J. A. Bientjes uit Zutphen. Hij bezocht in 1895 het graf van zijn geliefde schrijver en vond daar ‘een onaanzienlijk grafsteentje, thans bijna geheel onder het mos bedolven, door den tijd verweerd en op het Kerkhof in vier stukken gevroren.’ Dit citaat komt uit zijn oproep in de Zutphensche Courant, die ook andere landelijke en regionale kranten haalde, om geld in te zamelen voor een nieuwe grafsteen.

Die kwam er in 1896: een piramide op een vierkant voetstuk, geplaatst op een onderlaag van keien. Er kwam een plechtige overdracht van het gedenkteken van initiatiefnemer Bientjes aan burgemeester Planten van Steenderen. H.J. Krebbers uit Vorden droeg toen een gedicht voor en kinderen zongen een lied, op tekst van H.E Wijers uit Steenderen.

Weer vergeten

Een achterkleinzoon van de broer van Oltmans zocht veertig jaar na plaatsing van het gedenkteken naar het graf van de schrijver en zag tot zijn ongenoegen dat het een haveloze boel was. Begroeid met mos en verwaarloosd, ’de inscriptie van het monument nog slechts gedeeltelijk leesbaar’, citeert M. van der Haar in De Zwerfsteen, tijdschrift van de Historische Vereniging Steenderen, uit een brief van de nazaat aan de burgemeester Smit. De schrijver was kennelijk weer vergeten. Burgemeester Smit beloofde beterschap, liet het graf opknappen waarna de zorg voor het graf een gemeentelijke taak bleef.

In 1954, honderd jaar na de dood van de schrijver, was er in kranten en tijdschriften (onder meer in de Telegraaf, Het Vrije Volk en de Graafschapbode) opeens weer veel aandacht voor Oltmans. In Steenderen legde burgemeester Heersink bloemen op het graf. De gemeenteraad besloot dat jaar om de Dierenseweg om te dopen tot J.F. Oltmansstraat.

In zijn Steenderense jaren werkte Oltmans aan een nieuwe roman, over welk onderwerp is niet bekend. Hij had zijn broer kort voor zijn dood opdracht gegeven om het manuscript te vernietigen. Of dat is gebeurd, weten we niet zeker maar het is na zijn dood nooit boven water gekomen.

Bronnen: Via Delpher.nl diverse artikelen uit onder meer Zutphensche Courant, Algemeen Handelsblad, de Telegraaf, Algemene Konst- en letterbode, De Tijdspiegel; Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, deel 3 (1914) div. auteurs (online via dbnl.org); Geschiedenis der Noord-Nederlandsche letteren in de XIXe eeuw (1888) Jan ten Brink (online via dbnl.org); De Zwerfsteen (Historische Vereniging Steenderen) editie 2009-1.