[Toldijk]

Twee broers bestormen de wereldtop in het zijspanmotorcross. Tim (18) en Sem (16) Leferink uit Toldijk ambiëren om binnen vijf jaar wereldkampioen te worden. Sinds kort rijden ze weer samen, en treden in de voetsporen van opa Tonnie en vader Michel.

Tekst: Remko Alberink Foto’s: Roel Kleinpenning

Twee nuchtere jongens, een zijspancrossmotor, twee helmen en een bak vol ambitie. Tim en Sem Leferink zijn naast broers ook ploeggenoten, in een zijspan wel te verstaan. “Het gekke is dat we het op de motor altijd wel eens zijn, maar daarnaast wel eens strubbelingen hebben”, stelt Toldijker Tim met een glimlach. “Dat is meer jennen hoor, over dingen die eigenlijk helemaal niets met de cross te maken hebben”, vult Sem lachend aan.

Het zijn nog tieners die de wereld ontdekken. “Maar ik rijd al op een crossmotortje sinds ik drie jaar was”, rept de oudste van het tweetal uit Toldijk. “Daar zat toen ook al een bakje aan, want mijn vader maakte die vroeger zelf.”

Het was dan ook eigenlijk vanzelfsprekend dat broertje Sem later ‘het bakkie’ bij Tim in mocht. Wie echter denkt dat er daarna een logische opbouw van de carrière van de ‘Leferinkjes’ plaatsvond, heeft het helemaal mis. “Op een gegeven moment wilde ik ook wel sturen. Toen zijn we gestopt met het zijspancrossen en allebei op een quad gaan rijden”, meldt Sem. “Toen was ik ongeveer acht jaar”, meent Tim, en hij vervolgt. “Jaren later zagen we het oude zijspan van mijn vader en opa in de hoek staan en zijn we het weer eens samen gaan proberen, en dat ging meteen hartstikke goed. We kwamen bij het Kids-sidecars-project en het rijden ging steeds beter.”

GP’s

Omdat je pas grand prix-wedstrijden voor het wereldkampioenschap mag rijden als je 16 jaar bent, reed Tim de afgelopen twee seizoenen met Kostas Beleckas uit Litouwen. Sem was eind augustus jarig en werd 16 jaar, daarom mocht hij begin deze maand zijn debuut maken in een wereldkampioenschapswedstrijd en is het duo ‘definitief’ herenigd. “We reden in Kaplice in Tsjechië en dat was best zwaar, we rijden daar immers 30 minuten plus twee ronden per manche. Ik ben niet helemaal tevreden, in de eerste manche crashten we en verloren we wat plaatsen en in de tweede manche konden we ons ritme niet vinden. Uiteindelijk werden we negende in de daguitslag, dat was niet slecht voor zo’n eerste wedstrijd”, meent de bakkenist.

Vorig seizoen werd Tim met Beleckas als passagier achtste in de WK-stand. “Dit jaar zie ik echt als een testjaar, een aanloopseizoen naar volgend jaar. Dan hoop ik dat te verbeteren. Eigenlijk willen we binnen vijf jaar wel wereldkampioen worden. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Koen Hermans uit Hengelo is erg goed en hikt er ook al jaren tegenaan. we gaan het ervaren, komend seizoen zou de top vijf al erg mooi zijn. Wel zullen er de komende jaren wat oudere teams stoppen en uit de strijd om het wereldkampioenschap verdwijnen.”

Aan het seizoen 2022, dat nu eind september ten einde loopt, denkt Tim met gemengde gevoelens terug. “Ik heb afgelopen winter de overstap van een viertaktmotor naar een tweetaktmotor gemaakt. Dat vergde best wat aanpassingen, bijvoorbeeld qua rijstijl. Ik was altijd een mooie technische rijder. Nu moet het wat robuuster, agressiever en iets meer de grens opzoeken.” Als bakkenist is de taak voor Sem simpel te omschrijven. “Ik moet zorgen dat het zijspan steeds in balans is, want op die manier kunnen we het snelst de bochten door.”

Voordeel

Waar andere teams nog wel eens van samenstelling wisselen, ziet de oudste Toldijker daarin een voordeeltje voor zichzelf en Sem de komende jaren. “Wij rijden vanaf nu samen, hoeven dus niet steeds opnieuw te beginnen.”

“Daarnaast scheelt het communicatie omdat we broers zijn. We hoeven niet te appen wie wat doet, waar we gaan trainen, we zien elkaar elke dag”, meent Sem die in zijn examenjaar van de mavo in Zutphen zit. “Met school zijn goede afspraken gemaakt voor de vrijdagen dat ik op pad ben voor een wedstrijd. Zolang mijn cijfers goed zijn, werken ze mee. Dat is tegelijkertijd een goede stok achter de deur.”

Zijn broer volgt een opleiding als signmaker: “Dat is mijn wereld, reclameborden, gevelreclame, dat vind ik machtig interessant. Ik loop nu stage in Didam, de opleiding is redelijk goed te combineren met het crossen.”

Naast de verschillende conditietrainingen is het duo vaak op de baan te vinden. Zo zijn ze lid bij Halmac in Halle en ook bij diverse verenigingen in Brabant. “Dan trainen we steeds een stuk van de baan, leggen we eerst de focus op het springen, dan weer een tijd op bochten, of doen we specifieke starttrainingen.”

Sem reageert: “Ook kijk ik veel filmpjes, bijvoorbeeld op YouTube. Daar leer ik dan van, ik krijg wel tips, maar eigenlijk heb ik het bakken mezelf eigen gemaakt. De feedback die je hoort, houd je wel scherp. Je denkt daar later toch even aan terug, wat kan ik daarmee.”

Als hun favoriete circuit ter sprake komt, twijfelt Tim niet. “Het Tsjechische Jenin, echt een geweldig circuit vanwege de hoogteverschillen, de snelheid is er hoog door de ondergrond van harde klei.” Gek genoeg noemt Sem dezelfde aspecten die een circuit zo bijzonder maakt, maar komt hij uit op de omloop in het Duitse Strassbessenbach.

Moeder

Gaat het gezelschap naar een wedstrijd, dan gaat de moeder van Tim en Sem vaak niet mee. “Die vindt het eng, is toch bang dat er iets gebeurt”, legt de oudste van de twee crossende broers uit. “We weten echter wel waar we mee bezig zijn.”

En toch, blessures zijn niet uitgesloten. Tim: “Ik heb wel eens wat kneuzingen gehad, maar nog nooit iets gebroken.” De start van een manche of kwalificatietraining is vaak het meest gevaarlijke onderdeel. “Dan wil je niet dat er iemand in je rug rijdt.”

Er is nog een gevolg van de crossactiviteiten van de Leferink-broers. Tim:  “We kunnen nooit op vakantie, zijspancross is een dure sport, al ons geld gaat in de sport op. Dankzij sponsoren kunnen we deze sport beoefenen, en daar zijn we ze heel dankbaar voor.  Dat we daardoor nooit op vakantie kunnen, is hiervan een gevolg. Nu ben ik zelf niet zo’n vakantievierder, maar mijn moeder zou er graag eens een weekje tussenuit gaan.”

Een GP rijden vergt heel veel in een paar dagen

Een bezoek aan een Grand Prix-wedstrijd zijspancross is voor de sporters uit Toldijk niet zomaar even een ‘mini-break.’ Naast de reguliere doordeweekse trainingen komt er bij een wedstrijd in bijvoorbeeld Letland, Tsjechië of Frankrijk veel meer kijken. “Meestal beginnen we al op dinsdag met het inpakken van de camper. We halen de boodschappen die we nodig hebben en plannen met het team wie er meegaan. Meestal zijn dat zes à acht man. Dan lopen we de checklist af van dingen waar we aan moeten denken. We hebben twee chauffeurs voor de vrachtwagen en de camper en zijn niet zelden meer dan twaalf uur onderweg. De vrachtwagen is speciaal ingericht voor de cross met een leefgedeelte voorin en achterin een werkplaats voor de motor. Soms komen we donderdagavond aan, soms vrijdagmorgen. Op die vrijdag zijn er dan de machinekeuringen en de rijdersbriefing. Zaterdag volgen een vrije training, een tijdtraining en een kwalificatierace. Zondag twee manches en daarna samen zo snel mogelijk weer naar huis. Soms komen we maandagochtend terug.”