[Winterswijk/Ratum]
Fieuwiep! Fieuwiep! Een reegeit roept haar kalfjes met een schel fluitje. Op deze druilerige maandagavond bootst Jan Oonk dit geluid na op een houten fluitje. Vijf in blauw plastic gehulde figuren luisteren aandachtig. Dit is basiskennis voor wie op wildsafari gaat in de Achterhoek.
Tekst en Foto’s: Feikje Breimer
Mistroostig toont deelneemster Angela het buiendiagram op haar mobiel, één langgerekte blauwe golf belooft weinig droogs voor deze avond. Aan de ontvangst op het terrein van Huls Duurzame Energie in Ratum ligt het niet; dat is allerhartelijkst. De koffie en thee staan klaar, er zijn mondriaankoekjes en uiteindelijk zijn de plastic regencapes tevoorschijn gekomen. Wildgids Jan heeft er een hard hoofd in, willen de deelnemers wel mee de regen in? En zo ja, zouden er dan wel reeën te zien zijn?
Grote vijf
Angela, Elly en Janny komen uit Winterswijk en zagen op eenzelfde soort safari op Terschelling geen enkele ree, vertelt Angela. “Ik heb terwijl ik in de Achterhoek woon nog nooit een ree gezien, als er een kans is dat dat vanavond lukt, ga ik graag mee naar buiten!” André en Wil uit Katwijk hebben geen enkel bezwaar. “We zijn er nu toch, laten we het maar proberen.”
Sinds drie jaar rijden op maandag- en vrijdagvond elektrische wagentjes vanuit Ratum rond met inwoners en toeristen uit de Achterhoek. Op zoek naar de grote vijf van de lage landen; haas, vos, das, ree en heel misschien ergens een wolf. De open wagentjes hebben een dak en een voorruit die enigszins beschermen tegen de regen. Vanavond zijn twee wagentjes voldoende. Gewapend met verrekijkers en extra dekens voor als het koud wordt, gaat de kleine stoet op pad. Binnen een kilometer wijst Jan in de wei. “Hier is de wolf gesignaleerd, maar die heeft zich nog niet definitief gevestigd in dit gebied.” Dan twee bruine schimmen in het lange gras. Reeën? Iedereen veert op in de stoel, kijkt en tuurt. Twee hazen springen weg over het lange gras, maar nee, geen ree. Zoemend vervolgen de wagentjes hun weg. Een enkele auto passeert, verder stilte en fluitende vogels. Dan op links in de verte onmiskenbaar het silhouet van een ree. Jan wijst nadrukkelijk met zijn linkerarm naar de wei waar de ree een tijdje gelijk op rent met de wagentjes op de weg. Ree nummer één is gespot!

Reekalfje
Na een half uur rijden, stopt Jan op een zandweg, in de verte vliegt een buizerd op en er lopen hazen in de wei naast de weg. Met de verrekijkers zijn de hazen goed te zien. Jan pakt een houten kist met daarin verschillende geweien van reeën. “Sommige mensen denken dat je de leeftijd precies kunt aflezen aan het aantal stangen op het gewei, maar dat klopt niet helemaal. Natuurlijk kun je wel zien of het een jonge of wat oudere bok is.” Loslopende honden zijn de oorzaak van veel stress onder het wild. De drachtige ree die haar nek brak tijdens haar vlucht staat Jan nog helder voor ogen. Eén van haar kalfjes is opgezet om de deelnemers te laten zien hoe klein zo’n diertje maar is. “De reegeit legt de eerste dagen haar kalfje af, het moet dan van haar blijven liggen op de plek waar ze het achterlaat. Tegenwoordig kunnen we ze gelukkig opsporen met een drone, dit doen we wanneer een boer gaat maaien. We kunnen dan meteen ook de jonge haasjes die ook keurig blijven liggen in veiligheid brengen.”
Verder gaat de rit. De regen neemt af en daar staan twee reeën in het gras langs de bosrand. Ze laten zich niet van de wijs brengen door de wagentjes in de verte. Jan wijst het bos aan waar een dassenburcht is, de kans om vanavond een das te spotten is minimaal. “Dassen komen pas in de schemering tevoorschijn,” legt jan uit. “Het is nog te licht.” Dan trapt Jan snel op de rem, daar! Een grote reebok staat midden in een wei. Heel even staat hij stokstijf stil en laat zich goed bekijken, dan springt hij met hoge sprongen weg. “Wat zijn die dieren toch elegant”, verzucht deelneemster Janny. Jan vertelt tijdens de rit over de opvallend grote boerderijen die her en der in het landschap staan. Scholtenboerderijen die in dit gebied nog goed bewaard zijn gebleven. Intussen telt hij de reeën die zich in de verte laten zien, elf, twaalf. En kijk! Daar twee reeën die zich dit seizoen steeds in dezelfde wei laten zien. Ree nummer vijftien staat tussen de bomen in de berm op nog geen vier meter afstand van de safarigangers. Geschrokken kijkt ze naar het geruisloze wagentje dat zo ineens voor haar opduikt. En weg springt ze door het gras.
Een laatste stop bij de Steengroeve. Hier deelt Jan appelsap uit en schapenkaas uit de omgeving. “De Oehoe nestelt daar achter de bomen”, wijst Jan. Aan de overkant verdwijnen de twee laatste reeën van de avond springend uit de wei. De teller staat op zeventien. Angela haalt opgelucht adem. “Nu kan ik vanavond goed slapen, ik heb eindelijk een ree gezien!”