Scheidsrechters horen bij sport en het spelen van wedstrijden. In deze editie van De Achterhoekse Courant gaan we in gesprek met Jesper Sanders uit Doetinchem en Henja van Dinter uit Eibergen, twee bevlogen arbiters. Zij vinden arbitreren erg mooi en delen hun ervaringen.
Tekst: Remko Alberink Foto: Roel Kleinpenning
De Eibergse Henja van Dinter is al heel wat jaren arbiter. Vol passie vertelt ze over het scheidsrechter zijn in de volleybalsport. “Op de bok moet je geen onzekerheid uitstralen, daar wordt misbruik van gemaakt.”
“Ik geniet van elke wedstrijd”, begint Henja van Dinter haar verhaal. Ze is trainster bij het Eibergse Boemerang, vervult de functie van zaalcoördinator, begeleidt er stagiaires én is scheidsrechter. “Ik fluit in een straal van 20 kilometer rond Eibergen mijn wedstrijden. Het district is groot, dat loopt wel van Tubbergen tot achter Doetinchem. In die cirkel van 20 kilometer zijn genoeg clubs die op dit niveau spelen.”
Haar eerste schreden zette ze jaren geleden op het arbitragepad toen volleybalclubs ook arbiters voor duels van andere clubs moesten leveren. “Nu fluit ik zowel mannen- als vrouwenteams. Men zegt dat mannen wat mondiger zijn, maar dat heb ik nog niet ervaren. Als scheidsrechter heb ik wel altijd mijn kaarten bij me. Geel om te waarschuwen, rood levert een punt voor de tegenstander op. Toch hou ik er van zo min mogelijk met kaarten te wapperen, maar als het moet, doe ik het.”
Samen met een tweede scheidsrechter fluit Van Dinter duels in de derde divisie en de promotieklasse van de NeVoBo. “Omdat wij geen lijnrechters meer hebben op dit niveau, moeten we alles zelf waarnemen. Ik kijk ook vaak naar de reacties van spelers en trainer, die weten namelijk heel goed of een bal in of uit was. Als je als scheidsrechter onzeker bent en dat uitstraalt op de bok, dan merken spelers dat. Die maken daar dan misbruik van.”
Hoewel volleybal geen contactsport is, zijn er wel degelijk onvriendelijkheden in het veld die de scheidsrechter moet zien te beteugelen. “Soms wordt een gewonnen punt extreem gevierd, met een verwijzing naar de tegenstander. Dat mag niet, en daar moet je als scheidsrechter ook goed op letten. Volleybal is namelijk ook een mentaal spelletje, al kun je niet alles waarnemen. Dat is net zoals bij waterpolo, daar gebeuren ook dingen buiten het zicht van de scheidsrechter.”
Een nadeel aan het scheidsrechter zijn in het volleybal zijn de regels, vindt Van Dinter. “Steeds veranderen de regels weer, na elk WK of EK is er een evaluatie en verandert er wel wat. Wat vorig seizoen nog mocht, is bij wijze van spreken dit seizoen weer anders. Soms zijn er wel héél veel veranderingen.”
Grootste valkuil voor een scheidsrechter is in haar ogen het willen compenseren. “Als je eens een fout maakt als arbiter, moet je dat later niet willen compenseren door een fout van de eerder benadeelde ploeg opeens goed te rekenen. Dan maak je namelijk twee fouten achter elkaar.”
Van Dinter, die in het dagelijks leven fysiotherapeute is, vraagt ten slotte nog even aandacht voor het zojuist afgelopen WK en de positiviteit op de tribunes. “Zag je hoe het publiek van de landen gewoon door elkaar zat en ook klapte voor een mooie bal van de tegenstander”, schetst ze. Zonder het te benoemen, kunnen sommige andere sporten daar een voorbeeld aan nemen.