[Hengelo]

Ze hingen in een fabriekshal, in een groot kantoorpand of boven een snelweg. De lampen die René Marijnissen en Dennis van de Zand ‘redesignen’ hebben een jarenlange geschiedenis. Sinds kort werken de twee vanuit Hengelo.

Tekst en Foto: Luuk Stam

Een lamp die decennialang zorgde voor de verlichting van de A16, die kan straks zomaar boven iemands keukentafel of werkplek hangen. Maar liefst 850 van deze snelweglampen bewerken ze in dit Hengelose werkatelier met de hand tot als nieuw ogende interieurstukken. “En we krijgen ook nog die van de A12 bij Duiven”, vertelt René Marijnissen (47). “Voorheen werden deze lampen tot schroot verwerkt. Dat is niet meer van deze tijd. Wij geven ze een heel nieuw leven.”

Samen met zijn partner Dennis van de Zand (46) runt Marijnissen sinds 2012 het bedrijf Lloyd Industrials, ze restaureren en redesignen veelal industriële lampen. De twee begonnen in hun voormalige woonplaats Rotterdam, waar nu een showroom te vinden is. In het voorjaar van 2020 breidden ze uit met de opening van een nieuw werkatelier in een voormalige smederij in de Hengelose Regelinkstraat. Naast plek voor het atelier is hier nu volop ruimte voor opslag.

Zelf wonen de twee tegenwoordig onder de rook van Arnhem, een ideale uitvalsbasis met het werk aan de ene kant in Rotterdam en aan de andere kant in Hengelo. De regio is hier voor hen niet geheel onbekend. Van de Zand groeide op in Doetinchem. Toch is het in een Achterhoeks dorp best even wennen. Van de Zand: “Mensen hebben toch een beetje het idee van: wat doen die gasten hier?” Marijnissen: “Ook niet zo gek: het aantal bedrijven in Nederland dat zoiets als dit doet, is op één hand te tellen.”

Filmspots

Het begon ruim tien jaar geleden allemaal als hobby, min of meer bij toeval. Allebei waren ze actief in een compleet ander werkveld: Marijnissen werkte bij de politie, Van de Zand verhuurde woningen. Een zoektocht naar ‘iets meer dan een IKEA-lamp’ voor thuis leidde het lampenavontuur in. Op Marktplaats kwamen ze een oude filmspot tegen. De verkoper bleek er niet één, maar vijf te hebben. Die gingen alle vijf mee naar Rotterdam. In het opknappen ervan hadden de mannen het grootste plezier.

Vanaf dat moment ging het snel. Van de Zand: “We zijn allebei wel redelijk handig.” Marijnissen: “Dan wil je kapotte onderdelen vervangen en ga je op internet kijken van: waar kunnen we die kopen of laten maken? Er ging een wereld voor ons open. We hebben die vijf spots heel mooi opgeknapt, eentje zelf gehouden, eentje aan een vriend gegeven, drie verkocht. Van de overwaarde kochten we weer andere lampen. We pakten heel snel door naar industriële lampen, geëmailleerde lampen. We hadden direct in de gaten: dit kunnen wij.”

Klein probleem: het stel woonde in een Rotterdamse loftwoning, zonder tuin of buitenruimte. Alles gebeurde hier binnen, tot het schoonmaken van de onderdelen in de badkamer aan toe. En dan hadden ze beiden aanvankelijk nog hun vaste baan. Die zegden ze op. “Want je kunt een bepaalde hobby hebben”, zegt Van de Zand. “Maar als je slaapt en leeft tussen lampen en lamponderdelen, moet je jezelf toch afvragen: moeten we hier niet meer mee doen?”  

Historie

De omslag kwam bij de aankoop van tweehonderd lampen in Le Havre in Frankrijk in 2012. Niet alleen vonden de mannen de lampen mooi, er kleefde ook veel historie aan. Net zoals aan de lampen uit een oude staalfabriek bij Parijs, die ze niet veel later kochten. “De gedachte dat honderden, duizenden mensen onder die lampen hebben gewerkt, vinden wij prachtig”, vertelt Marijnissen. “Dat zo’n product jarenlang gebruikt is en dat je het weer een nieuw leven kunt geven. Dat idee en dat dan met honderden lampen, daar wilden wij mee verder.”

Nog steeds komt het overgrote deel van de lampen vanuit Frankrijk. De mannen halen ze zelf op, hebben onderhand een heel netwerk opgebouwd van mensen – met name elektriciens – die precies weten wat het Nederlandse tweetal zoekt. In Hengelo trekken ze de lampen vervolgens helemaal strak. Enkel restaureren gebeurt hier nog wel, maar verdwijnt langzaam naar de achtergrond. Marijnissen: “Het redesignen, het minimalistische is veel meer van nu.”

Zo krijgt een fabriekslamp bijvoorbeeld een totaal andere uitstraling door een matwitte poedercoating, onderdelen worden vervangen. De vorm blijft intact. Precies hetzelfde geldt voor de snelweglampen. Het bovendeel blijft bewaard, de kap, het binnenwerk en de ophanging vernieuwen ze hier. “We kijken heel erg naar het verleden”, zegt Marijnissen. “Maar we herstellen het wel op zo’n manier, dat je een designobject krijgt. Zo’n snelweglamp kost 1.250 euro, maar als je ziet wat wij eraan doen, al die onderdelen, dat gaat héél ver.”

Liefhebbers

Klanten komen met name uit Nederland, Duitsland, België, Frankrijk en Italië. Veel gaat online, maar mensen komen ook naar de showroom in Rotterdam. Ook het werkatelier in Hengelo is op afspraak te bezoeken. Marijnissen: “Onze klanten zijn liefhebbers, die op zoek zijn naar net wat meer en ook waarde hechten aan het verhaal achter zo’n lamp. Het is een nichemarkt, maar die mensen zijn er.” Van de Zande: “Er komen hier ook mensen die echt gespaard hebben om een mooi object in huis te halen, dat vinden we helemaal geweldig.”

Vrijwel alles doen ze hier nog altijd met z’n tweeën. Het poedercoaten – ‘veel duurzamer dan natlakken’ – besteden ze uit. Veel onderdelen worden elders in Europa op aanvraag gemaakt. Stralen doen ze hier zelf. Net zoals het ontwerpen, de inkoop, de website, de marketing. Het is met twee heel hard werken. “Maar zonder een heel team van mensen dat er wat van vindt, kun je ook snel doorpakken”, zegt Marijnissen. “Onze grootste kracht is dat we heel goed weten wat we willen.” Van de Zand: “Het bedrijf is echt ons kindje.”

De eerste snelweglampen zijn inmiddels verkocht. De allereerste exemplaren krijgen een plek in een expositieruimte van snelwegbeheerder Rijkswaterstaat. Het maakt de cirkel een soort van rond, is tevens een mooie mijlpaal. Het overheersende gevoel, tien jaar na de officiële start van dit lampenbedrijf? “Trots en de ambitie om verder te groeien”, klinkt het in de Hengelose bedrijfshal. “Maar wel heel gestaag. We zullen nooit inboeten op kwaliteit. Iedere lamp is een pareltje, zo moet je ’m ook behandelen.”