[Winterswijk]
Een stage in zijn mts-tijd, een baan bij de spuiterij en een paar jaar kunstacademie gaven Hans Legters de bagage die hij nodig had om Huiskamp Carrosseriefabriek in Winterswijk te leiden. Samen met echtgenote Willi bouwde hij vanaf 1985 het ruim 100 jaar oude bedrijf tot een bepalende speler in de internationale wereld van het rouwvervoer.
Tekst: Rob Weeber Foto: Marcel Houwer
Bij het woord koets denk je aan een (open) rijtuig, voortgetrokken door paardenkracht. Het woord carrosserie verwijst naar het plaatwerk van een auto. Toch is er feitelijk weinig verschil in betekenis. Carrosserie stamt uit het Frans en betekent koets. En ook de auto wordt met paardenkrachten aangedreven. Huiskamp in Winterswijk begon in 1913 met de bouw van koetsen. Als snel rolde echter de staatsiekoets van de ‘hand’, het soms luguber ogende, maar fraai gevormde houten vervoermiddel voor de laatste rit. Later werden het de luxe ‘carrosserieën’ voor het uitvaartvervoer die in binnen- en buitenland worden geleverd. “In het begin was er de platte wagen waarop doodskisten werden vervoerd,” legt Legters uit. “Daarna kwam de koets. Grondlegger G.B. Huiskamp won een inschrijving voor Zelhem en leverde zijn eerste staatsiekoets. Het zouden er driehonderd worden, elk met de eigen ‘Huiskamp belijning’. Huiskamp werd de bekendste rouwkoetsbouwer in Nederland. Er rijden onder andere nog drie originele Huiskamp rouwkoetsen bij Stalhouderij De Zadelhoff in Breukelen.”
Kistlengte vergroot
De rouwkoets bleef tot de jaren vijftig van de vorig eeuw in gebruik. De eerste rouwauto deed zijn intrede in de jaren twintig. In de tijd dat Legters bij Huiskamp ging werken, werd de markt gedomineerd door Amerikaanse auto’s en volgauto’s. Dat waren vooral auto’s op basis van de toen nog bestaande Amerikaanse stationcars, veelal Chevrolet en Oldsmobile. In die tijd reden er ook nog volgwagens in de stoet. Later werden die grotendeels wegbezuinigd door de verzekeringsmaatschappijen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw kwamen naast Amerikaanse auto’s ook andere merken opzetten, zoals Mercedes Benz, Ford en Volvo. Die auto’s waren korter dan de Amerikaanse. Bovendien werden mensen langer. “Toen ik in 1985 samen met de toenmalige chef werkplaats Willie Bruntink het bedrijf overnam, besloten we de auto’s te gaan verlengen. De standaard kistlengte was tot dan 1,95 meter en de vloerruimte van de auto 2,15 meter. Na verlenging werd de vloerruimte 2,60 meter, zodat er een kist van 2,30 meter inpaste. Daarnaast werkten we custom made wat de opbouw betreft.”
Scandinavië heeft kist op pootjes
Dat verschil in productiewijze en uitvoering heeft volgens Legters vooral met cultuur te maken en versplintering van de Europese markt vergeleken met de standaardisering in zo’n groot land als Amerika. Ieder land heeft zo z’n wensen en eisen met betrekking tot het rouwvervoer. In Nederland bijvoorbeeld staan er vlaggetjes op de auto, een soort staatsiesymbool. Daar is ook het woord staatsieauto van afgeleid. Bovendien hebben de rouwwagens vijf deuren. “Die vijf deuren zijn handig omdat in Nederland ook bloemen met de kist meegaan. In andere landen is dat niet zo en hebben de auto’s drie deuren, zoals in Duitsland en Denemarken. Weer een ander verschil is dat men in Duitsland de kist niet mag zien. De kistruimte is dus geheel geblindeerd. Bij ons mag dat wel. Ook verschillen de kisten van elkaar. In Nederland is de kist aan de onderkant glad en rolt het over wieltjes de wagen in. In Scandinavië staat de kist op pootje en in België zit er een frame met wieltjes onder.” Die verscheidenheid vraagt om specifieke aanpassing van de vloerruimte. Juist daarin ook schuilt de expertise van Huiskamp. Alle aanpassingen zijn door hen zelf uitgedacht, geproduceerd en toegepast, tot in de kleinste details. Een auto wordt achter de chauffeurscabine praktisch tot op het kale chassis gestript en opnieuw opgebouwd tot rouwauto. Alle expertise is in huis: plaatbewerking, constructie, voorbewerking, spuiterij, stoffering, elektronica en een afdeling waar de carrosserie afwerklijsten en belijning worden gemaakt. De opbouw geschiedt in overleg met de klant.

Eerste Tesla rouwauto
Het merk Mercedes Benz heeft een groot aandeel in het rouwvervoer, zowel wat de staatsieauto als het busje voor het rouwvervoer betreft. Legters is vol lof over de Duitse autobouwer. “Ook bij Mercedes Benz is alles goed doordacht en klopt alles. De kwaliteit is top, evenals de medewerking. Dat maakt het voor ons makkelijker om de standaard auto naar een eersteklas rouwauto te transformeren.” Maar het bedrijf werkt ook met andere merken, zoals BMW en sinds kort ook Tesla’s. “We hebben voor de Tesla gekozen omdat het een volledig elektrische auto is. Dat groene aspect is vooral voor de Scandinavische markt een belangrijk issue.”
Net zoals in de oude tijd is er sprake van een ‘Huiskamp belijning’, een kwaliteitssymbool voor de visie op rouwvervoer en de uitvoering ervan. Legters is trots op zijn bedrijf en de mensen die er werken. De volgende generatie staat al klaar. Samen met zijn twee zonen Jaap en Huib runt hij twee bedrijven: Huiskamp Carrosseriefabriek en Snoeck-Huiskamp Autoschade. Indrukwekkend vond hij de rouwstoeten vanuit Eindhoven na de ramp met de MH17. “Een waardig en prachtig gezicht al die zwarte staatsieauto’s.” Saillant detail is dat zo’n 65% van al die auto’s uit Winterswijk afkomstig waren.