[‘s-Heerenberg]
Sinds 1 oktober is Huis Bergh niet meer toegankelijk voor het publiek. Het kasteel is dicht vanwege een grootschalige restauratie en renovatie. Die gaat circa anderhalf jaar duren. Bouwkundige Abko Zweverink vertelt waarom deze omvangrijke operatie nodig is.
Tekst: Henk Waninge Foto: Roel Kleinpenning
Huis Bergh mag dan dicht zijn, toch heerst er volop bedrijvigheid in en rond het kasteel. Zo staan er her en der steigers, lopen werklieden rond en stopt er af en toe een wagen waarin allerlei voorwerpen worden geladen. Het gaat om kunst met een grote historische en culturele waarde die elders, op een droge locatie, wordt opgeslagen.
“De moeilijkheidsgraad van de werkzaamheden is niet zo groot, althans voor restauratiebegrippen, maar het is bij elkaar wel veel. Neem alleen al de donjon, de versterkte woontoren, die lijkt op een kleine kerk”, zegt bouwkundige Abko Zweverink (54) uit Laren (Gld), die zijn functie omschrijft als gebouwenbeheerder.
De megaklus is nodig omdat Huis Bergh – het grootste waterslot van Nederland – te maken heeft met verzakkingen en scheuren. Al in 1900 werd dit probleem gesignaleerd.
Zweverink: “Men heeft altijd gegist naar de oorzaak. In de jaren zestig en zeventig dachten ze dat die veroorzaakt werd door het zakken van het grondwaterpeil. In 2021 konden we, geholpen door een provinciale subsidie, beter onderzoek doen en is de oorzaak gevonden. Een aantal muren blijkt niet op draagkrachtige grond te staan. De gedachte hierbij was dat de muren wel zouden blijven ‘hangen’. Niet dus. Door de daling van het grondwaterpeil als gevolg van de droge zomers zakte de ene muur harder dan de andere. Dat wordt nu hersteld. Zo gaan we de grond onder de muren een stuk uitgraven en vervolgens opvullen met een betonnen fundering. We gaan breken, het kasteel wordt een echte bouwput.”
Alles gebeurt met grote zorgvuldigheid. “Je kunt van alles bedenken aan de tekentafel, beslissingen worden te allen tijde genomen op de werkvloer, als je erbij staat. Je wilt niet onnodig en te vroeg historisch materiaal vervangen. Er wordt sober en doelmatig onderhoud gepleegd”, aldus Zweverink.
De periode tot 1 januari wordt benut om de kunstvoorwerpen elders in het land onder te brengen. Ze gaan in afgetimmerde, beveiligde kisten naar speciale gebouwen die volledig geklimatiseerd zijn. Een deel van de collectie wordt ondergebracht in het Rijksmuseum en het Catharijneconvent in Utrecht. In januari, als de eigenlijke restauratie begint met het saneren van twee vloeren met asbest, is er al het nodige voorwerk verricht. Zo zijn het dak en loodwerk nagelopen en het metsel- en voegwerk hersteld. Verder is er het een en ander geschilderd.
Op het gebied van verduurzaming worden diverse maatregelen genomen. In dit geval gaat het om achterzetbeglazing en warmtepompen. Verder worden de zolders geïsoleerd met gerecyclede spijkerbroeken (‘honderd procent katoen’). Daar waar het kan, worden duurzame materialen gebruikt, zoals vlas en lijnolie. Ook de akoestiek en klimaatbeheersing worden verbeterd.
Het is nogal wat en het is nog niet alles, vertelt de Larenaar terwijl hij een rondleiding geeft door het kasteel. Zo belanden we in de kelder. “Hier komt de nieuwe entree, een grote ruimte waarin de bezoekers zich rustig kunnen oriënteren. De routing, de looproute wordt verbeterd en er komt een lift, zodat het kasteel beter toegankelijk is voor minder validen.”
Graven
Huis Bergh anno 2025 gaat extra aandacht geven aan de graven Van den Bergh en de Twentse industrieel Jan Herman van Heek, die het kasteel en zijn bezittingen in 1912 kocht. “Die graven waren heel belangrijk voor Nederland maar ze zijn de geschiedenis uitgeschreven, vermoedelijk omdat ze in de Tachtigjarige Oorlog de Spaanse kant kozen. Hoe je het ook wendt of keert, ze zijn een onderdeel van onze historie. Zo was Willem IV van den Bergh getrouwd met de zuster van Willem van Oranje en die twee hebben samen hun opvoeding genoten aan het hof van keizer Karel V in Brussel. Als ik in den lande wel eens de naam van de graven noem, vertel over ‘s-Heerenberg, de grotendeels omwalde kasteelstad en Huis Bergh dan gaan er doorgaans geen bellen rinkelen. Velen kennen het niet. Daar moet verandering in komen”, zegt Zweverink.
Ook Jan Herman van Heek (1873-1957) wordt extra in de schijnwerpers gezet. Zweverink steekt zijn bewondering voor de mecenas en kunstverzamelaar niet onder stoelen of banken.
“Een integere, kundige man, die veel goeds heeft gedaan voor Nederland en deze regio. De eerste grote restauratie van het kasteel, die in 1939 begon en in 1942 werd afgerond, vond onder zijn leiding plaats. De bouwplannen van toen zijn voor ons het uitgangspunt. Bij alles wat we doen, stellen we ons de vraag, wat zou Jan Herman bedacht hebben, hoe zou hij het hebben aangepakt. Voorbeeld. Bij de keuze van de kleurstelling hamerde Van Heek erop dat het kasteel in natuurlijke tinten geschilderd diende te worden zodat het in harmonie was met de natuur en omgeving. Dat doen wij nu ook.”
Kunstcollectie
En last but not least is er nog de kunstcollectie, die door Van Heek is verzameld. Ook die wordt in de etalage gezet. Die bestaat onder andere uit vroege Italiaanse schilderijen, handgeschreven boeken en portretten van vroegere bewoners. “Vooral de Italiaanse kamer is heel bijzonder. De schilderijen zijn in de veertiende eeuw, dus pakweg 300 jaar voor Rembrandt, gemaakt. Je moet het in die tijd plaatsen. Als je ziet wat voor kwaliteit ze toen al in huis hadden, ongelooflijk”, zegt de gebouwenbeheerder, die zich zowel in de geschiedenis als in de kunstcollectie van Huis Bergh heeft verdiept.
De totale kosten van het project bedragen 5 miljoen euro. Een groot deel daarvan, bijna de helft, is subsidiegeld. De rest zal Stichting Huis Bergh bij elkaar moeten sprokkelen. Zo rekent men op financiële steun van provincie en gemeente.
Als alles volgens plan verloopt, gaat Huis Bergh op 1 april 2025 weer open (Muldershuis, Koetshuis, De Plantage, restaurant, korenmolen en tuinen blijven wel toegankelijk). Dus over anderhalf jaar, dat duurt nog even. Zweverink: “Dat soort projecten kost nu eenmaal veel tijd, denk aan de jarenlange renovaties van het Rijksmuseum en Boymans van Beuningen in Rotterdam. Als we klaar zijn, moet het kasteel weer minstens 50 jaar vooruit kunnen.“