[Keijenborg]
Als reservekeeper van De Graafschap speelde Jordy Rondeel (25) vijf jaar lang een rol op de achtergrond. In zijn zoektocht naar een nieuwe club weet de Keijenborgse doelman nu ineens de schijnwerpers op zich gericht.

Tekst en foto’s: Luuk Stam

Zijn verhaal was al te lezen in een landelijke krant, het online platform Voetbalzone benaderde hem voor een groot interview en ook op de radio was zijn naam te horen. “Vrienden appten dat ze het op Qmusic over me hadden”, vertelt de hoofdrolspeler. “Ineens al die aandacht, zelfs landelijk, dat is wel hartstikke leuk.”

Het is de statistiek die het verhaal van Jordy Rondeel (25) zo bijzonder maakt. In de afgelopen vijf jaar zat de doelman uit Keijenborg in totaal 113 keer op de reservebank bij het eerste elftal van De Graafschap. Huiskamervraag: hoeveel officiële wedstrijden speelde hij in die periode voor de Superboeren? Het antwoord: nul. Hij speelde precies nul minuten.

Nu krijgt Rondeel bij de Doetinchemse club geen nieuw contract. Wel blijft hij hier actief in diverse functies. Zo is de Keijenborger kandidaat om hoofd jeugdscouting te worden en krijgt hij de mogelijkheid om als keeperstrainer binnen de voetbalacademie aan de slag te gaan.

Om zijn eigen ambities als doelman waar te maken, gaat hij op zoek naar een nieuwe club. Via Keijenburgse Boys, Pax, FC Zutphen, Silvolde en Go Ahead Eagles kwam Rondeel in 2015 naar De Graafschap. Voor het beloftenteam kwam hij sindsdien regelmatig in actie. Bij de hoofdmacht moest hij steeds genoegen nemen met een rol als tweede of derde keeper.

Jordy Rondeel. Foto: Luuk Stam

Twee keer stond hij op het punt om zijn debuut te maken. De eerste keer op 16 december 2018 in Amsterdam tegen Ajax. Een week later thuis tegen Vitesse. Beide keren leek Agil Etemadi – vervanger van de geblesseerde Hidde Jurjus – de strijd te moeten staken. Rondeel liep warm, maar tot twee keer toe bleek een wissel uiteindelijk niet nodig.

Wat ging er op die momenten door je heen?
“Ik dacht: nu is het mijn moment. Dat ik weer op de bank moest gaan zitten, was jammer. Toch voelde ik een bepaalde trots. Je loopt daar wel in de Arena voor 53.000 man en op De Vijverberg voor 12.000 man. Dat waren mooie momenten. Alleen dat laatste stukje, binnen de lijnen staan, dat wil je voelen, dat wil je meemaken. Dat is helaas nog niet gelukt.”

Doordat je nooit speelde, hebben vele voetbalvolgers nu wel kennis met je gemaakt.
“Ja, dat is waar. De aanleiding had ik liever anders gezien. Aan de andere kant: als ik één minuut gespeeld had, dan was het verhaal voor de media waarschijnlijk al minder interessant. Ik hoop dat de aandacht een positieve uitwerking heeft op het plan dat we voor ogen hebben.”

Een club vinden waar je kunt gaan spelen?
“Dat is wel de insteek, ja. Je zult – waar je ook komt – altijd de concurrentie aan moeten gaan, maar mijn ambitie is om veel speelminuten te gaan maken.”

Wat typeert jou als keeper?
“Ik ben een leider in het veld. Ik coach en organiseer. Mijn kwaliteit is ballen tegenhouden. Dat is uiteraard het belangrijkste voor een doelman, maar het is ook echt één van mijn sterke punten. Daarnaast heb ik een winnaarsmentaliteit. Dat is iets dat ik altijd terug laat komen.”

Hoe bleef je als reservekeeper gemotiveerd?
“Je weet dat er maar één doelman kan spelen. Het liefst sta je daar zelf, maar ik ben ook een echte teamspeler. Ik ben positief gebleven en ik heb altijd gedacht: mijn moment komt. Daar geloof ik nog steeds in. Ooit hoop ik alsnog op De Vijverberg binnen de lijnen te staan, wellicht eerst als tegenstander.”

Wat maakt De Graafschap voor jou zo’n mooie club?
“Ik ben ermee opgegroeid. Vanuit Keijenborg gingen we vroeger op de fiets met m’n broertje, met papa en opa naar de wedstrijden toe. Dat gevoel zal altijd blijven. Ik blijf ook sowieso een rol spelen binnen de club. Er ligt een toekomstplan waar ik heel veel oren naar heb.”

‘Je loopt daar wel in de Arena voor 53.000 man’

Stel dat je straks bij een andere club keept, hoe ga je dat dan combineren?
“Ik denk dat ik daar een balans in kan vinden. Er zitten genoeg uren in een week. Ik heb ambitie op sportief vlak, maar ik wil mezelf ook verder ontwikkelen als trainer en manager. Ik heb de hbo-opleiding Sportmanagement gedaan, cursussen gevolgd en ik heb binnen De Graafschap al verschillende projecten opgezet.”

Een heel ander dilemma: je hebt in de jeugd voor Keijenburgse Boys én voor buurman Pax in Hengelo gespeeld. Als je ooit terugkeert, bij welke club is dat dan?
“Bij Pax spelen veel vrienden. Ik heb het daar in de laatste jaren bij de jeugd geweldig naar m’n zin gehad. Met de A1 werden we kampioen. Zoiets vergeet je nooit meer. Die binding is altijd gebleven. Nu ben ik daar keeperstrainer bij het eerste. Met ‘de Boys’ heb ik ook nog steeds goed contact. Daar ben ik ook jaren keeperstrainer geweest.”

In het jubileumboek van Keijenburgse Boys vertel je dat je ooit bent gaan keepen omdat je vallen zo leuk vond.
“Klopt, zo is het begonnen! Ik vond het leuk om in de buurt op een fietsje rond te crossen en me dan te laten vallen. Met keepen mocht je ook een soort van vallen. Het zit er nog steeds in. Of ik nu op een harde vloer, op zand of op gras moet duiken, het maakt mij niet uit. Ik ben heel graag keeper. Dat kan ik voorlopig niet loslaten.”