[Ruurlo]
Iedere kampeerder kent het, uit eigen ervaring of als toeschouwer: een stel dat er ongewild een komische act van maakt als ze proberen de tent of voortent op te zetten. Een beetje hulp zou fijn zijn en in de Achterhoek kom je dan al snel bij Andries Loman terecht. De Ruurloër heeft er als kampeerhulp een hobby van gemaakt.
Tekst: Gerard Menting Foto: Roel Kleinpenning
Het campingseizoen is inmiddels van start en dat heeft Andries Loman geweten. De kampeerders met een seizoenplek hebben de caravan op de plek staan en moeten dan nog de voortent eraan koppelen. Vooral als je wat ouder bent of fysiek wat minder fit, kan dat een flinke klus zijn, weet de 58-jarige Loman.
Ze kunnen hem dan vragen om te helpen. “Bij voortenten en luifels werk je veel boven je hoofd, dat wordt lastiger als je ouder bent. Ook op je knieën zitten om haringen in te slaan, lukt soms niet meer.” Vooral voor die mensen staat hij paraat als kampeerhulp.
Andries aan het werk zetten en er met een biertje bij gaan zitten, is niet de bedoeling. De klus moet wel samen geklaard worden. Zoals begin mei op camping Tamaring, waar hij Tjalling en Gerry van Veen een handje hielp. “De voortent heeft er nog nooit zo strak bijgestaan”, reageerden ze tevreden. Dat hoort Loman vaker. Een kampeerder die het altijd zelf had gedaan was verbaasd toen hij klaar was met de voortent. Nu die strak was opgezet stond de tafel opeens voor het raampje, dat voorheen een meter verderop zat.”
Lamme en blinde
“Wat ze zelf kunnen, moeten ze ook zelf doen. Nu gaat het redelijk goed, maar als ik meer last van de rug of van artrose heb, is het soms net de lamme helpt de blinde,” lacht hij.
Ouderen zijn Andries’ belangrijkste doelgroep. “Ik heb ook wel eens een stel met kleine kinderen geholpen dat een caravan had gekocht maar geen idee had hoe het werkt, maar zo’n driekwart van mijn klanten is ouder dan 70.”
Daar zitten ook diehard kampeerders bij van ver in de tachtig. “Die willen kamperen tot ze erbij neervallen. Zonder mijn hulp zouden ze drie jaar geleden al gedwongen zijn geweest om hun seizoenplaats op te geven omdat ze de kracht en energie niet meer hadden. Nu zijn ze blij dat ze weer een seizoen kunnen genieten.”
De Ruurloër beperkt zijn hulp tot campings in de Achterhoek. Daar rijdt hij met zijn Toyota Corolla vol gereedschap en een pak reservetentstokken naar de klant toe. In zijn garage staat nog een Corolla, een model uit 1974 dat op weg is een oldtimer te worden. In huis wordt helemaal duidelijk dat hij een Corolla-liefhebber is: in vitrines staan er tientallen in model-versie. “Ik denk dat ik alle versies die ooit zijn uitgebracht hier als model hebt,” zegt hij niet zonder trots in zijn stem.
Naar de Achterhoek
Hij krijgt wel eens telefoontjes van kampeerders die elders in het land of zelfs in België zijn hulp willen hebben. “’Anders kunnen we niet kamperen’, liet een ouder stel weten. Als jullie geen vrienden of familie kunnen vinden om te helpen zit er maar een ding op, adviseerde ik. Kom kamperen in de Achterhoek. Er zijn er al meer geweest die daarom naar de Achterhoek komen met de caravan.”
Hij heeft er plezier en vindt het leuk om te doen. Niet voor het geld, benadrukt hij, want hij vraagt voor zijn hulp een bescheiden onkostenvergoeding. Er zijn voor zover hij weet een zestal bedrijven in het land die beroepsmatig als kampeerhulp opereren. “Maar daar ben je dan al snel een paar honderd euro kwijt.”
Het is al voor het zesde seizoen dat Loman als kampeerhulp op campings in de Achterhoek komt. Hij begon er mee in 2018, omdat hij door rugproblemen en artrose zelf niet meer met de tent op pad kon. “Ik heb mijn hele leven gekampeerd, we gingen vroeger al met het gezin met de tent naar Frankrijk. Later had ik zelf een tent.”
Zijn eerste klus was de voortent van zijn oom en tante, die vanuit het westen met de caravan naar deze regio kwamen. “Dat werd niet wat als ze dat zelf moesten doen, daarom heb ik hen een middag geholpen.” Hij kreeg al snel soortgelijke verzoekjes. “Ik heb het toen op Facebook gezet en kwam ook in De Telegraaf. Daarna liep het eigenlijk een beetje uit de hand.”
In de modder
Op een camping bij Linde begon hij bij twee seizoenkampeerders, inmiddels helt hij daar bij meer dan twintig campinggasten: opbouwen in het voorjaar en afbreken in de herfst. “Er is kennelijk behoefte aan, daar was ik me eerst niet zo van bewust. Kinderen hebben het vaak te druk en niet iedereen heeft vrienden of buren die even mee willen helpen.”
De afwisseling vindt hij leuk, al is dat niet altijd zo. In april stond ik tot de enkels in de modder. In de kou met thermokleding aan moesten we tussen de buien door de voortent opzetten. Dat was ook nog eens een nieuwe die niet helemaal paste. “Dan denk je soms: waar ben ik aan begonnen. Maar als die staat en de mensen zijn tevreden dan is het ook weer goed.”
Nieuwe klanten kan hij eigenlijk niet meer gebruiken. “Vorig jaar had ik er 80, dat is eigenlijk al teveel.” Hij moet het inpassen in zijn dagelijkse werk, waarin hij druk is met leidingen die de meterkast in- en uitgaan. “Gelukkig is de baas vrij soepel, als het nodig is, kan ik wel wat schuiven. Dat waardeer ik ook.”
Hij zit al veel op campings, zelf kamperen doet hij al enige tijd niet meer. Hij nam in april drie weken vakantie om de seizoenplaatskampeerders bij te staan. “Ik kan dat doen omdat ik alleenstaand ben. Als ik bezig ben op de camping heb ik al vakantiegevoel, ik hoef niet weg. Het is voor mij een fijne hobby. Het is leuk om te doen, vooral ook door de contacten met de mensen. Mensen zijn dankbaar als het lukt en nodigen je soms uit om mee te eten. Dat is een mooi beloning.”