[Gaanderen]
In 2015 nam het Symfonisch Blaasorkest Gaanderen voor het laatst deel aan een concertconcours onder auspiciën van de KNMO, de landelijke muziekkoepel voor instrumentale amateurblaasmuziek. Maar op 11 maart is het weer zover. Dan gaan de musici hun krachten meten met andere blaasorkesten in Zutphen. Een evenement waar erg naar wordt uitgekeken.
Tekst: Henk Waninge Foto’s: Han Gerritsen
Het is een graadmeter én een stimulans. Zo omschrijft voorzitter Wim Papperse van het Symfonisch Blaasorkest Gaanderen (SBOG) de betekenis van het concertconcours op 11 maart in de Zutphense Hanzehof. Er wordt veel gevraagd van de musici – het zijn vaak lastige stukken – en tegelijkertijd maakt zo’n concours duidelijk waar het orkest qua niveau staat.
In het geval van SBOG is dat de eerste divisie en dat is knap hoog. Het uit een kleine 70 musici bestaande orkest won elf keer de eerste prijs met een puntenaantal van tussen de 85 en 90. Bij de beoordeling let de jury op onder meer ritmiek, samenspel, techniek en klankbalans. Zouden ze drie keer achtereen de eerste prijs in de eerste divisie halen met tenminste 90 punten, dan belandde het orkest in de concertdivisie, zeg maar de eredivisie. Dat is toekomstmuziek.
Het SBOG heeft zijn wortels in de wereld van de harmonie en fanfare, die vroeger een belangrijke rol speelde in veel dorpen en steden, zeker in de Achterhoek. Zo ook in Gaanderen. “Zo’n orkest was het visitekaartje van het dorp. Als de muzikanten aan een concours deelnamen, reden er volle bussen mee, soms met de wethouder of burgemeester. Als je terugkwam, was het halve dorp uitgelopen en vormde een erehaag. Dat is nu niet meer, veel inwoners weten amper dat je aan een concours deelneemt. Desondanks is het voor de musici niet minder belangrijk, maar anders”, zegt Papperse.
Naam
Het orkest, gebruikmakend van oude instrumenten, zag als St. Caecilia in 1958 het levenslicht. Vanwege het katholieke karakter werd die naam al gauw veranderd in Harmonie Gaanderen. Het orkest won diverse prijzen en promoveerde in 1975 naar de vaandelafdeling, destijds de hoogste afdeling, die nu eerste divisie heet. Ook die naam hield geen stand en is in 2002 omgedoopt in Symfonisch Blaasorkest Gaanderen, de vereniging telt nu 110 leden.
Papperse: “Harmonie is een beladen woord. Het wordt door buitenstaanders vaak geassocieerd met marsmuziek en hoempa. Dat oubollige karakter wordt soms nog eens benadrukt op de tv maar dat is volkomen ten onrechte. Harmonie-orkesten komen tegenwoordig met hele andere muziek voor de dag, het repertoire is zeer divers.”
Om te vervolgen: “Het vooroordeel is echter hardnekkig en om die reden, maar ook omdat we wilden samenwerken met professionals en solisten en de bezetting uitgebreid werd met fagot, basklarinet en contrabas, hebben we de naam veranderd. Je zou kunnen zeggen, neem dan een regionale naam, maar we hebben bewust voor Gaanderen gekozen vanwege de hechte band met het dorp, dat ons op allerlei manieren steunt en zorgt voor volle zalen.”
Mede door die koerswijziging – meer concerten, minder straatoptredens – werkte het orkest samen met bekende Nederlanders als Paul de Leeuw, Cor Bakker en Joke de Kruijff, begeleidde het Wibi Soerjadi bij het eerste pianoconcert van Tsjaikovski in schouwburg Amphion in Doetinchem en organiseerde themaconcerten als Lucht en Ruimtevaart en Kometen met Kerst (met theaterregisseur Theo Soontiëns). Papperse: “We spelen van Bach tot Coldplay, en alles wat daartussen zit.”
Jeugd
Terwijl sommige muziekverenigingen hier nog maar weinig aandacht aan schenken, zet SBOG juist bewust in op jongeren. Want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Er is nieuw beleid ontwikkeld, een aparte jeugdcommissie ingesteld en voorts is er een speciaal lespakket (‘Muziek maak jezelf’) samengesteld voor kinderen van groepen 6, 7 en 8. Papperse: “De bedoeling is dat ze na die lessen een keuze maken voor een bepaald instrument en zo snel mogelijk gaan samenspelen. Dat gebeurt in eerste instantie in het startersorkest. Als alles goed gaat, stromen ze door naar het opleidingsorkest en dat is dan weer een springplank voor deelname aan het grote orkest.”
Toch is en blijft het moeilijk jongeren voor blaasmuziek te interesseren. “Er is tegenwoordig zoveel afleiding, ze hebben zo veel keus, van Netflix tot het Circustheater in Scheveningen. En dat oubollige imago raak je, hoe onterecht ook, niet zomaar kwijt. Bovendien communiceren ze op een andere wijze, sociale media zijn erg belangrijk. Daar spelen wij op in, we zijn interactief bezig, zoeken ze op via Instagram en Facebook en organiseren regelmatig een evenement dat ze aanspreekt, zoals een concert met een deejay of deelname aan het actieprogramma van 3FM Serious Request. Het mooiste is als die kinderen zichzelf gaan verkopen en hiermee hun leeftijdgenoten enthousiast maken voor blaasmuziek.”
Sowieso timmert het SBOG met allerlei projecten aan de weg zoals destijds promconcerten met vocalisten als Bert Heerink en Sugar Lee Hooper en themaconcerten waarbij wordt samengewerkt met andere kunstdisciplines, zoals dans, theater, film en musical. Maar ook heeft er al eens een concert volledig in het teken gestaan van circusmuziek en traden circusartiesten live voor het voetlicht.
Papperse: ”We spelen liever voor 600 dan 50 bezoekers, dus moet je iets extra’s bieden. Maar dat mag nooit ten koste gaan van ons repertoire, we spelen geen populaire hoempa. En we willen ook niet alleen maar een bijrol vervullen, bijvoorbeeld als begeleider van een solist, het gaat in de eerste plaats om een concert van het SBOG.”

Voorbereiding
Al die themaconcerten en projecten zijn mooi, plezierig en ook noodzakelijk om publiek te trekken, nu echter gaat de focus op het concertconcours in Zutphen waarbij puur de muziek de eerste viool speelt. Het blaasorkest bereidt zich grondig voor. Naast gewone repetities worden er per orkestsectie, bijvoorbeeld slagwerk, houtblazers of koperblazers, speciale studiedagen gehouden onder leiding van professionele repetitors.
“We gaan weer voor de eerste prijs, al moeten we niet een al te grote broek aantrekken. Belangrijk is dat we ons niveau vasthouden en niet degraderen. We spelen twee lange stukken, waaronder het symfonische gedicht A Movement for Rosa van Mark Camphouse, dat we eind november ook al in Gaanderen hebben uitgevoerd. Bij hogere divisies kom je werken tegen die hartstikke moeilijk zijn, erg nuttig voor de orkestleden, maar waarmee je het publiek geen plezier doet. A Movement for Rosa, waarbij met klanken wordt gewerkt, is een goede mix van nieuw en herkenbaar. Vaak kunnen beremoeilijk en aantrekkelijk ook goed samengaan, zoals we een tijdje terug merkten bij het uitvoeren van een medley van Harry Potter.”
Voorafgaand aan het concours vindt op 11 februari een soort try-out plaats in De Pol in Gaanderen. Onder de titel Symphonics & Swing treden het SBOG en de Big Bounce Band (bigband) op. Papperse: “We willen het publiek hiermee laten zien en horen hoe breed blaasmuziek is.“

‘Een moment om te pieken’
Joop Boerstoel (57) uit Vorden is al lang dirigent van het Symfonisch Blaasorkest Gaanderen (SBOG), dit jaar viert hij zijn 25-jarig jubileum. Dat is opmerkelijk want doorgaans zijn een orkest en dirigent na een jaar of tien wel op elkaar uitgekeken. In Gaanderen lopen ze met hem weg. Sociaal, educatief en zeer muzikaal, zo typeert SBOG-voorzitter Wim Papperse hem. “Hij daagt musici uit qua niveau en variatie en weet de juiste balans te vinden. Bovendien kent hij het verenigings- en harmonieverhaal, zijn muzikale roots liggen in Vorden.”
De liefde is wederzijds. Boerstoel: “Ik rijd elke dinsdag, op onze wekelijkse repetitie-avond, met plezier naar Gaanderen. Er is onderling chemie, een goede werksfeer en we voeden elkaar met ideeën. De helft van de orkestleden komt uit Gaanderen, de rest uit de wijde regio, tot Wageningen toe. Dat zegt wel wat. Een orkest is een maatschappij in het klein. Ik ben daar nog lang niet uitgekeken. Het liefste wat ik doe, is dirigeren en met mensen werken.”
De cv en palmares van Boerstoel zijn indrukwekkend, je kunt er een paar A-viertjes mee vullen. Een van de hoogtepunten uit zijn loopbaan is het winnen van de Zilveren dirigeerstok op het Wereld Muziek Concours in Kerkrade in 1993. Momenteel is hij dirigent van drie orkesten. Daarnaast geeft hij masterclasses in onder andere Italië en Australië. Hoe ziet hij het concours in Zutphen?
“Het is voor een orkest een moment om te pieken. We moeten het onderste uit de kan halen, onze muzikale vaardigheden etaleren. Dat gaan we ook doen, daar ben ik van overtuigd. Muzikale verdieping is belangrijk maar spelplezier ook. Of de musici stijf van de stress staan? Nee, dat denk ik niet. We geven regelmatig concerten, er is genoeg ervaring. Er wordt in Zutphen gewerkt met een vast format. Eerst een inspeelnummer van maximaal 5 minuten en dan twee grote werken. Per divisie kun je kiezen uit een longlist van circa duizend nummers, dus keuze genoeg. We hebben voor twee muzikale verhalen gekozen”, laat hij weten.
Hoe ziet Boerstoel de toekomst van de blaasmuziek voor zich? “In steden hebben orkesten het moeilijk. Ze zijn minder zichtbaar, er is veel concurrentie van andere disciplines. Neem Enschede en omgeving. Er waren ooit 12 harmonie-orkesten, nu zijn er nog vijf over. In dorpen is de situatie wat anders. Daar is vaak een grote kern van muzikanten, zoals in Dinxperlo en Gaanderen waar ook een trouw publiek is en dat betekent weer volle zalen. Maar kleine kernen en dorpen kennen natuurlijk wel weer andere uitdagingen.”
“Ik ben ervan overtuigd dat blaasmuziek in wat voor vorm dan ook zal blijven bestaan. Belangrijk is wel dat je elkaar kunt blijven zien, spreken, contact met elkaar kunt houden. Dat kan natuurlijk via een schermpje, mobieltje maar dat is niet het echte werk. Wat dat betreft hebben we, net als veel andere sectoren, een moeilijke tijd gehad tijdens de pandemie. Maar dat ligt hopelijk achter ons.”