[Groenlo]

Uit passie voor vrede en veiligheid heeft Gerard Boinks (65) leven uit Groenlo de vorm gekregen van een levenslange ‘militaire’ missie. Ook na zijn functioneel leeftijdsontslag – de pensionering in militaire kringen – bij de Koninklijke Luchtmacht in 2014, zet hij zich lokaal en internationaal in voor het behoud van legers om bij te dragen aan een betere wereld.

Tekst: Eveline Zuurbier

“We zeggen tegen elkaar: ‘nooit meer oorlog’, maar daar moet je wel blijvende inspanning voor leveren, anders blijven het holle woorden.” Gerard Boink verwijst naar het drama dat zich momenteel in de Oekraïne afspeelt. Ook op ons heeft die oorlog impact en we merken rechtstreeks de gevolgen. Mensen volgen het oorlogsnieuws niet alleen meer in de journaals en de talkshows: het drama treft ons allemaal. Het onbehagen is dichtbij en met stijgende voedsel-, energie- en benzineprijzen zijn de gevolgen in gezinnen voelbaar geworden.

De Oekraïne-oorlog legt veel bloot over hoe ongemakkelijk de Nederlandse samenleving  tegenover de eigen krijgsmacht staat. Er is afstand, soms zelfs afkeer. Want we leven in een vreedzaam land, daar zijn toch geen wapens en militairen voor nodig? Tegelijkertijd groeit de steun voor  een grotere defensiemacht omdat we inzien dat militaire inzet nodig is nu onze waarden onder grote druk staan. Deze maatschappelijke reactie op een oorlog in Europa is de enige juiste, vindt Gerard. “Alles voor de vrede, erkenning en ook herkenning voor de belangrijke inzet van onze militairen.” Deze waardevolle termen klinken bij elke herdenking, maar je moet er blijvend wat voor doen. “Vrede, vrijheid en democratie zijn daarom werkwoorden, waaraan we samen moeten werken.”

Deze waarden nastrevend bij de strijd tegen onrecht, onderdrukking, dictatuur en desinformatie raakt de oorlog in de Oekraïne de Grollenaar recht in zijn hart. Aan de voorkant is die oorlog voor hem “een brute en inhumane aanval die geen rekening houdt met democratische waarden – die een volk nastreeft.” Op de achtergrond kwelt hem “Poetins machtsmisbruik om anderen zijn wil op te leggen en daarvoor jonge soldaten zogenaamd voor een oefening naar de vuurlinie te sturen, alleen maar voor een terugkeer naar een  Groot Rusland.” En misschien nog veel méér kwelt zijn verontrusting in hoeverre wij in samenwerking met andere landen Oekraïne in staat kunnen stellen het daartegen op te nemen. “We zijn doorgeschoten in het uitkleden van defensie,  wat het lastig maakt om nog voor vrede en veiligheid te staan.”

Salueren en eren: Gerard Boink is bij elke Veteranendag in Oost Gelre aanwezig. Foto: Eveline Zuurbier 

Stabiliteit geven

Tot 2021 werkte en woonde Gerard Boink in Kyiv, waar hij voor de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking (OVSE) toezag op de naleving van de Minsk-akkoorden, het staakt-het-vuren tussen de Oekraïense regering en de opstandige separatisten in de Donetsk en Luhansk.  “De OVSE is de grootste regionale veiligheidsorganisatie in de wereld”, legt Gerard het belang van hun aanwezigheid uit. Daar moest hij onder meer zorgdragen voor de logistiek ter plekke; veiligheid en de totstandbrenging van patrouilles met OVSE-waarnemers naar de frontlinie, de plek waar ook het drama met de MH-17 plaatsvond. Dit alles om de dialoog tussen de Russische separatisten en Oekraïne op gang te houden. Toen al merkte hij door de troepenopbouw van Poetin aan de grens dat  de NAVO-landen door verregaande ontwapening kwetsbaar waren geworden.  Rusland viel Oekraïne aan, wat maakte dat Boink nu op en neer reist van Groenlo naar Wenen waar het hoofdkantoor van de OVSE zit. Zijn nieuwe opdracht: de militair-civiele voertuigen,  achtergebleven in het Russische Sotsji en Rostov on Don, proberen terug te krijgen voordat ze door de Russen in beslag worden genomen. Het zijn de gepantserde auto’s die werden gebruikt voor de patrouilles en noodgedwongen voor de evacuatie van OVSE-personeel uit Oekraïne moesten worden ingezet.

Het treft Gerard persoonlijk dat missies worden afgebroken omdat ze te veel aan geld of mankracht kosten of omdat ‘we’ het een verloren continent vinden. Vóór Kyiv werkte hij voor de EU en de Afrikaanse Unie in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba aan de opzet van Africa Stand-by Force, een soort militaire brandweer in strijd tegen hongersnood, ebola en militante milities. Taak was de logistiek en infrastructuur op te zetten om dit soort crisissen internationaal het hoofd te kunnen bieden. Hij heeft een warm hart voor het continent, wil hij graag kwijt. “Ik geloof in Afrika voor de lange duur.  Het is groot, zit vol grondstoffen, heeft een jonge bevolking die geholpen wordt met daar een goed bestuur op te zetten tegen corruptie zodat er geen vluchtelingen meer uit voortkomen.”

Politieke invloed

Gerard is voor even weer thuis in Groenlo bij zijn familie. Voor dagen als 4 en 5 mei en de Veteranendag neemt hij de tijd. Een presentatie die hij maakte over de oorlog in Oekraïne  helpt hem bij zijn persoonlijke lobby die hij voert via het lokale CDA richting  Den Haag. Hij probeert zo invloed uit te oefenen om het defensieapparaat op te krikken zodat hoofdtaken zoals het handhaven van de internationale rechtsorde en stabiliteit weer uitgevoerd kunnen worden.

“Veel personeel en materieel is afgestoten; dat gaat me aan het hart. Als je de vrede en de vrijheid wilt verdedigen, moet je kunnen handhaven om de agressor terug in zijn hok te duwen. Je moet ervoor zorgen dat onze militairen middelen en de training hebben zodat mensen op missie zich niet machteloos hoeven voelen.”

“Regelmatig stuur ik mailtjes naar CDA-Kamerleden. Wapensystemen kun je zo verkopen, personeel kan snel inkrimpen. Er kon snel bezuinigd worden, maar het gaat zeker tien jaar duren om de capaciteit op niveau te krijgen om onze grondwettelijke taken te kunnen uitvoeren. Dat de Duitse defensieminister persoonlijke excuses heeft aangeboden voor de desastreuze afbraak van defensie in haar eigen land, zegt me veel. Dat zie ik onze ministers uit het verleden zoals Hillen, Middelkoop en Kamp helaas nog niet doen. Want ook zij hebben tegen alle militaire adviezen in destijds willens en wetens onze krijgsmacht uitgekleed.”

Veteranen en media

Belangrijk is volgens hem om te blijven herdenken en gedenken en daarvoor veteranen bij elkaar brengen, die hun verhalen kunnen uitwisselen. “In wat we gemeenschappelijk hebben, vinden we elkaar. Ook al zijn er na Nederlands-Indië andere generaties gekomen en zijn de omstandigheden anders, de essentie blijft hetzelfde. De overeenkomsten zijn groter dan de verschillen. Daarin vinden ze elkaar. 

Uit respect voor die mannen en vrouwen heeft hij het voorzitterschap van het lokale Veteranencomité op zich genomen. Oud-Indië veteranen werden met de nek aangekeken toen ze terugkwamen, het drama van Screbrenica kende alleen maar verraders. Rwanda…

Gerard noemt de ‘missies’ waar  hoge verwachtingen waren geschapen, maar niet konden uitkomen. Veteranen bij terugkeer worden beoordeeld en veroordeeld. Burgers hebben weinig tot geen besef wat de omstandigheden daar zijn, vertelt hij. “Zelfs het recente rapport over de acties van Nederlandse militairen in voormalig Nederlands-Indië zit vol met zulke onevenwichtigheden. De missie naar Uruzgan werd verkocht als een humanitaire missie in de politiek en in de media. We gaan helpen met (meisjes)onderwijs en lokaal bestuur daar te ondersteunen. Maar het verschil in perceptie was dat het grootste deel van onze missie een vechtmissie was. Want we moesten een volgende 9/11 voorkomen.”

Gerard vindt het ergerlijk dat wat mis of niet helemaal goed gaat, uitvergroot wordt in media en in het politieke debat uit balans wordt gehaald, terwijl 80% van de opdracht goed is uitgevoerd.  Dan heel relativerend en met militaire trots: “Internationale militaire samenwerking en bondgenootschap hebben ons veel opgeleverd en ik ben blij daar aan te hebben bijgedragen. Tussen de 17e  en de 20e eeuw is er geen twintig jaar voorbijgegaan of er was oorlog. Het is een godswonder dat we in West- en centraal Europa al heel lang geen grote oorlog meer hebben gehad. Dit is de grote verworvenheid waar we samen aan gewerkt hebben binnen NAVO en EU, ook op mondiaal niveau. Vrede, vrijheid en democratie zijn echte werkwoorden.”