[Vragender]
Van oud-volleybalinternational Ron Zwerver tot aan beginnende volleybaltrainers in de regio. Iedereen in het volleybalcircuit kent de 81-jarige trainer Wilhelm de Ruiter. Momenteel traint de Hengeloër vier damesvolleybalteams in de eerste klasse: Longa’59 uit Lichtenvoorde, KSV uit Vragender en twee teams van Tornax uit Ruurlo.
Tekst: Eveline Zuurbier Foto’s: Roel Kleinpenning
Als KSV uit Vragender thuis tegen de volleybalsters van Boemerang 2 uit Eibergen speelt, assisteert Wilhelm de Ruiter coach Coen Beijers. Tijdens de time-out neemt hij volleybalsters apart om gericht technische aanwijzingen te geven. Boven op de tribune kijkt zijn videocamera op een statief mee. De filmpjes zet hij in een afgeschermde omgeving op YouTube, om naderhand de techniek door te nemen, of op de website van de Nederlandse Vereniging Van Volleybal Oefenmeesters (NVVO).
Na twee door KSV gewonnen sets verlaat hij de wedstrijd voor een training aan een studententeam van Longa’59. Zij trainen op deze vrijdagavond in de Hamalandhal in Lichtenvoorde. De camera in de Vragenderse sporthal neemt nu voor hem waar. “Hij is fanatiek en ligt goed bij de dames”, zegt volleybalcoach Coen Beijers uit Winterswijk na afloop van de met 4-0 gewonnen wedstrijd. “Hij gaat van het ene naar het andere team de hele regio door. Dingen die hij traint met het team en hoe hij de speelsters motiveert, dat zie je in de wedstrijd terug”, verklaart hij de overwinning.

Ervoor gaan
Het tekent de gedrevenheid van Wilhelm, die nog niet van ophouden wil weten. Na het overlijden van zijn vrouw heeft hij het volleybal weer geheel opgepakt en dát werpt zijn vruchten af. Sinds hij het eerste vrouwenteam van KSV traint, is er een nieuwe flow in het team ontstaan. KSV staat in de eerste klasse hoog genoeg om voor promotie in de promotieklasse te gaan spelen. Dat betekent dat Dames 1 van KSV tot de regionale top behoort. “Hij is fanatiek en als je als speelster naar de training komt, wil Wilhelm ook dat je ervoor wilt gaan. Bijzonder is dat hij bij elke training vraagt: hoe gaat het met je en zijn er dingen waar ik rekening mee moet houden”, vertelt aanvoerder Wietske Rensing. Wilhelm bespreekt ook de tactiek. “Voor een goed spel doen we veel meer in sprong, ook een sprongopslag, zodat onze spelverdeling voor de tegenstander minder voorspelbaar wordt.” Libero en achterveldspeelster Lotte Vredegoor: “We waren mentaal snel te breken en gaven daardoor een wedstrijd uit handen. We zijn nu meer een team geworden en dat heeft onze prestaties en ons plezier in volleybal zichtbaar verbeterd.”
Mede door het gebrek aan trainers is de 81-jarige Wilhelm volop in beeld. Zo vond KSV hem op de website van de NVVO waar hij zich aanbood en toen hij gedrevenheid bij de speelsters zag, koos hij ervoor om KSV te trainen. Wilhelm mag op het hoogste niveau trainingen geven. “Ik ben de oudste in Nederland die nog actief is met de hoogst geldende licentie, een VT5 binnen de Nederlandse Volleybal Bond. Ik mag zelfs bondscoach zijn, maar daar zullen ze me niet meer voor vragen. Ik heb teams tot in de 1e divisie getraind.” In zestig jaar heeft hij veel verenigingen gehad. De hoogst spelende teams waren de eerstedivisionisten van Alterno in Apeldoorn en Dynamo in Apeldoorn. Bij Orion uit Doetinchem ondersteunde hij ook de trainers. Verenigingen uit de streek waren onder meer LiVo (Duiven/Westervoort), DVO (Hengelo Gld.), Gemini (Borculo) en Wivoc (Winterswijk).
Vrouwentrainer
Wilhelm traint alleen vrouwen. Een uitstapje om bij Hevo in Heino mannen te trainen, was naar eigen zeggen ‘geen succes’. “Ik vloek niet en ik drink niet, dus voor mij geen trainingen voor heren meer”, zegt hij breed lachend. Sinds de turnvereniging waar hij tot aan zijn 19e turnde een volleybalvereniging ernaast oprichtte, staat zijn leven in het teken van volleybal. Waarom koos hij dan voor de volleybalsport en bleef hij niet bij het turnen? “Ik vind het een zuivere sport. Je hebt geen lichamelijk contact en mensen die aan volleybal doen, zijn socialer; andere sporten zijn te hard. Je moet eigenlijk alles kunnen: verdedigen, aanvallen en spel verdelen.”
Hij mag dan 81 jaar zijn: “Zolang ze me vragen en ik het lichamelijk en geestelijk aankan, blijf ik het gewoon doen. Ik ben als trainer dankbaar. Het contact met de speelsters is heel erg prettig. Het leeftijdsverschil probeer ik op te vangen door teambuilding. Het is voor mij weer een nieuwe uitdaging. Ik ben een technische trainer en hecht daar veel waarde aan, hoewel techniek een middel is en geen doel.”
24 boeken
Wilhelm heeft de gewoonte trainingsoefeningen ‘theoretisch’ vast te leggen. De oorsprong van dat handelen ligt bij zijn loopbaan bij de marechaussee waarbij hij ook de politie hielp. Daar deed hij communicatie en gedragswetenschappen. Ter verbetering van politieoptredens heeft hij veertig rollen beschreven ten aanzien van huiselijk geweld. Deze methode gebruikte Wilhelm ook voor de verbetering van het volleybal. Het vastleggen van de wedstrijd KSV – Boemerang met camerabeelden is daar een voorbeeld van. “Toen ik op een gegeven moment door de Nederlandse Volleybal Bond werd gevraagd om trainingsoefeningen op te schrijven, heb ik er 45 beschreven. Ik gaf daar ook didactische aanwijzingen bij.” Met de boekwerken voor de marechaussee erbij heeft hij 24 boeken geschreven, waarvan twee kinderboeken. Bij een daarvan ging het verhaal over volleybal en was bestemd voor de scholen om de volleybalsport onder de aandacht te brengen.” Op de site van de NVVO heeft Wilhelm 619 oefeningen beschreven en van video’s voorzien. Wilhelm begint te lachen bij een mooie herinnering. Twee jaar geleden ontmoette hij oud-olympisch volleybalspeler Ron Zwerver. “Zwerver was in Nederland op zoek naar talenten voor een carrière in Amerika. Hij zei tegen me: ‘Hé, is dat de man die de meeste trainingen heeft opgeschreven!’ Dat vond ik leuk om te horen. Alle trainingen die ik heb opgeschreven, heb ik zelf gegeven. Toen ik in de periode met mijn zieke vrouw minder actief was, vroegen ze me een boek te schrijven. Ik zei toen: ‘Dat kan niet.’ Trainingen moet je zelf uitvoeren en zien wat er werkelijk gebeurt met de speelsters, daarna kun je ze pas opschrijven.”